Een naaimachine gebruiken

Naaimachines kunnen er enorm complex uitzien. Zeker als je niet weet hoe je ze moet gebruiken. Laat angst voor de machine je niet tegenhouden om fantastische textiele wonderen te creëren! Deze handleiding begeleidt je stap voor stap. We verkennen het apparaat, onderzoeken de voorbereiding en het eerste gebruik zodat je kunt beginnen met het fabriceren van je eigen handgemaakte stukken.

Methode 1

Methode 1 van 3:

Deel 1: Leer de verschillende onderdelen van de naaimachine kennen

Pdf downloaden

Dit klinkt een beetje gek, maar het vinden van de aan-knop is de belangrijkste stap! De knop kan op verschillende plaatsen zitten, afhankelijk van je merk en type naaimachine. Meestal zit hij aan de rechterkant van het apparaat.
Dit is een smalle pin van metaal of plastic die bovenop de naaimachine omhoog steekt. Hier zet je de spoel of het klosje gareinn op.
De draadgeleider begeleidt de draad van de spoel bovenop de naaimachine naar de spoelwindas. Het is een langwerpig stukje metaal dat aan de linker bovenkant omhoog steekt.
Rechts van de garenklospen bovenop de naaimachine zit een kleinere pin van plastic of metaal en een klein wiel. Dit zijn de spoelwindas en de spoelwindstop. Je gebruikt ze om garen op je spoeltje te winden. Dit doe je voordat je begint met naaien.
Deze kunnen op verschillende plaatsen zitten, afhankelijk van het soort naaimachine. Meestal zitten ze aan de voorkant . Met deze knoppen kun je het type, de lengte en de richting van de steek (voor- of achteruit) instellen. Kijk de handleiding van jouw machine er op na wat betreft de functiemogelijkheden van deze knoppen.
Als je de bovendraad door de naaimachine gaat leiden, gaat het garen van het klosje op de garenpen door de draadgever en dan om de draadhevel. Het is een soort hendel (met twee gleuven) aan de linker voorzijde van je apparaat. Meestal staan er pijltjes met nummers op de naaimachine die je helpen om de draad in de juiste volgorde door de machine te leiden.
De regelknop is een smal wieltje met nummers erop vlakbij de draadhevel. Het regelt de spanning van de bovendraad tijdens het naaien. Als de spanning te hoog is zal de naald naar rechts getrokken worden. Is de spanning te slap dan zal de draad lussen maken aan de onderkant van de stof die je aan het naaien bent.
Dit is een klein stukje metaal dat de naald op zijn plek houdt. Hij bevindt zich naast de naald, lijkt op een grote spijker en steekt uit naar rechts.
Het is een plat stukje metaal onder de naaldklem dat een beetje op een paar ski’s lijkt. Je gebruik hem om de stof op zijn plaats te houden en te begeleiden tijdens het naaien.
De hevel bevindt zich rechts van of achter de naald. Beweeg de hevel helemaal naar boven of helemaal naar beneden om de positie van de persvoet aan te passen.
De naaldplaat is de metalen plaat net onder de naald. Makkelijk toch!
Dit is het smalle metalen deel van de naaldplaat dat de stof naar achteren transporteert tijdens het naaien. Het zijn de twee metalen rijen onder de persvoet op de naaldplaat.
De spoel bevat een kleine hoeveelheid garen; de onderdraad. Onder de naaldplaat bevindt zich de spoelhuls en ernaast zit een spoelhulspin of een soort lipje. Deze heb je nodig om de spoel goed te plaatsen voordat je begint met naaien.^[1]XBron
Advertentie

Methode 2

Methode 2 van 3:

Deel 2: Je naaimachine klaarmaken voor gebruik

Pdf downloaden

Ga in een comfortabele stoel zitten waar de hoogte van is aangepast ten opzichte van de tafel. Zet de machine zo neer dat de kant met de naald aan je linkerkant zit en de rest van de machine aan de rechterkant. Eerst ga je een aantal dingen checken en je naaimachine beter leren kennen, dus zet hem nog niet aan..
De naald heeft een platte kant, hij kan er dus waarschijnlijk maar op 1 manier in. Meestal is dat met de platte kant naar achteren. Er zit een groef aan 1 kant van de naald, meestal aan de niet platte kant. Deze groef moet in de richting staan waar de draad vandaan komt (de draad gaat door deze groef op en neer als de naald door de stof gaat tijdens het naaien). Doe de naald in de houder en duw hem goed omhoog. Draai de schroef vervolgens stevig aan.
3
Opwinden en plaatsen van de spoel. Een naaimachine gebruikt twee draden: de bovendraad en de onderdraad. De onderdraad zit op een spoel. Om de draad op de spoel te winden, plaats je de spoel op de spoelwinderas, bovenop de machine. Volg de draadleider en breng het garen van de garenklos rond de draadleider naar de spoel. Zet de spoelwinderas aan en wacht; hij stopt automatisch als de spoel vol is.
- Als je de spoel opgewonden hebt, plaats je deze in de spoelhouder. Deze bevindt zich onder de naald in het onderste deel van de naaimachine. Laat een stukje draad eruit hangen, deze gaat straks door de naald.
- Zie de link hierboven voor meer gedetailleerde instructies voor het opwinden en inzetten van de spoel.
4
De bovendraad inrijgen. De garenklos staat bovenop de naaimachine, maar de draad moet bij de naald uitkomen. Om daar te komen trek je de draad een stukje uit en doe je hem door de draadgeleider bovenop. Dan gaat de draad naar beneden door de draadhevel. Waarschijnlijk staan er kleine nummers en pijltjes op de machine om aan te geven hoe de draad moet lopen.
- Het kan ook zijn dat je de draadleiders kunt volgen die op je machine afgebeeld staan.
- Normaal gesproken volgt de draad deze volgorde: ”links, naar beneden, naar boven, naar beneden, om de haak, door de naald”. Een andere manier: “garenklos, spanning, draadhevel, naald, gebruik de draadgeleiders tussen deze delen”.
- Het kan zijn dat de naald vanaf de linkerkant wordt ingeregen, of van voren naar achteren. Als hij al is ingeregen, dan is dat een aanwijzing voor de richting; zo niet: de laatste geleider voor de naald is het dichtst in de buurt van de richting waarin je de naald dient te rijgen.
Haal een schaar tussen de persvoet en de naaldplaat door en haal zo beide lussen naar boven. Je hebt nu zowel het uiteinde van de bovendraad als van de onderdraad (dat beneden van de spoel komt) .
6
Doe de stekker in het apparaat en zet de naaimachine aan. Veel naaimachines hebben een ingebouwd lichtje. Hieraan kun je ook zien of de stekker in het stopcontact zit. De aan-knop zit meestal aan de rechterkant van de machine. Als er een is tenminste. Sommige machines hebben geen aparte knop en gaan aan zodra de stekker in het stopcontact wordt gestoken.^[2]XBron
- Doe de stekker van het pedaal in de naaimachine. Zet het pedaal op een comfortabele plek onder je voet.
TIP VAN EEN DESKUNDIGE
Daniela Gutierrez-Diaz
Patroonontwerper
Daniela Gutierrez-Diaz is professioneel patroon- en kledingontwerper bij DGpatterns. Ze bedenkt moderne en unieke silhouetten die geschikt zijn voor een druk dagelijks leven. Haar succesvolle blog On the Cutting Floor heeft naaitips en pdf-bestanden met naaipatronen voor verschillende projecten en ontwerpen.
Daniela Gutierrez-Diaz
Patroonontwerper
Houd je naaimachine schoon. Daniela Gutierrez-Diaz, patroonontwerper: "Veeg alle draadjes weg die de spoel blokkeren en smeer de shuttlehaak met olie. Zo zou je naaimachine goed en stil moeten blijven werken."
Advertentie

Methode 3

Methode 3 van 3:

Deel 3: Naaien met de naaimachine

Pdf downloaden

1
Selecteer een rechte steek en een gemiddelde steeklengte. Kijk in de handleiding hoe dit in zijn werk gaat bij jouw machine. Op deze machine kun je de steken instellen door aan de onderste ronde knop te draaien aan de rechterzijde van het apparaat. Zorg er altijd voor dat de naald omhoog is (uit de stof) als je de steken instelt. Het kan namelijk zijn dat de naald verplaatst wordt.
- Voor de meeste zomen wordt een rechte steek gebruikt. De tweede vaak gebruikte steek is de zigzagsteek. Deze wordt meestal gebruikt om ervoor te zorgen dat randen niet gaan rafelen.
Kies een simpele geweven stof, geen breisels, voor je eerste naai-ervaring. Gebruik de eerste keer ook geen zwaar of dik materiaal. Denim en flanel kunnen bijvoorbeeld lastig zijn vanwege de dikte als je meerdere lagen aan elkaar probeert te naaien.
Naai zo dat de meerderheid van de stof aan de linkerkant van de naaimachine ligt. Als de stof in een prop aan de rechterkant zit, kan het stikwerk een rommeltje worden.
4
Zet de persvoet naar beneden op de stof. Er zit een hendel aan de achterkant of aan de zijkant van de naald die ervoor zorgt dat de persvoet omhoog of omlaag beweegt.
- Als je voorzichtig een rukje geeft aan de stof als de persvoet omlaag is, zal je merken dat de machine de stof redelijk vastpakt. Tijdens het naaien zorgen de transporteertanden onder de persvoet ervoor dat de stof zicht op de juiste snelheid voortbeweegt onder de naald. Het is niet nodig om aan de stof te trekken. Dit heeft zelfs een averechts effect; de naald kan ervan buigen en je naaiproject beschadigen. Je kunt de snelheid en de lengte van de steek aanpassen met de knoppen op het apparaat.
Voor de eerste paar steken moet je de eindjes van beide draden vasthouden zodat ze niet uit de stof glijden. Nadat je een klein stukje gestikt hebt, kun je ze loslaten en de stof en de machine weer vasthouden.
6
Druk op het voetpedaal. Met het voetpedaal bepaal je de snelheid, net als in een auto. Hoe dieper je het pedaal indrukt, hoe sneller de naald gaat. Duw het eerst langzaam in, net genoeg om de naaimachine te laten naaien.^[3]XBron
- Jouw machine kan ook een kniepedaal hebben in plaats van een voetpedaal. Gebruik in dat geval je knie en duw het pedaal naar rechts.
- Je kunt het wiel bovenop rechts gebruiken om de naaimachine te laten draaien of om de naald met de hand te laten bewegen.
- Het apparaat beweegt de stof langzaam van je af. Je kunt de stof in een rechte lijn of in een bocht “sturen” door het met je handen door de naaimachine te begeleiden. Oefen het naaien in een rechte lijn en probeer ook een paar bochten te maken. Het verschil zit hem in hoe jij de stof begeleidt.
- Forceer het materiaal niet. Trek er niet aan als het onder de naald doorgaat. Dit kan ervoor zorgen dat de stof uitrekt, de naald breekt, of dat de steken ophopen in de spoel. Als je het gevoel hebt dat de stof niet snel genoeg gaat, duw het pedaal dan wat dieper in, pas de steeklengte aan of ( als je er echt last van hebt) koop een snellere machine.
7
Vind de achteruitknop of –hendel en probeer hem uit. Hij draait de richting om waarmee de stof beweegt; de stof komt nu naar je toe tijdens het naaien. Vaak zit er een veer aan deze hendel. Je moet hem dus vasthouden om achteruit te kunnen naaien.
- Aan het einde van de zoom naai je een paar steken achteruit over de laatste paar steken die je net hebt gestikt. Dit zorgt ervoor dat de zoom vast zit.
Breng dan de persvoet omhoog. De stof moet er eenvoudig onder vandaan te halen zijn. Als de draden trekken terwijl je de stof verplaatst, check dan de positie van de naald.
Veel naaimachines hebben aan de achterkant van de naaldvoet een smalle inkeping. Je kunt de beide draden boven deze inkeping naar beneden bewegen om de draden door te snijden. Als je geen inkeping hebt, of je wilt een scherpe snede; gebruik dan een schaar. Laat aan beide draden nog een eindje over voor de volgende keer stikken.
10
Oefen een zoom. Speld twee delen van de stof aan elkaar vast, met de rechte delen aan elkaar. Maak de zoom ongeveer 1,3 tot 1,5 cm van de rand vandaan. Je kunt ook een enkele laag stof zomen (bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat het niet gaat rafelen). Aangezien het doel meestal is om twee delen stof aan elkaar te naaien is het beter dat je gewend raakt aan het naaien van meerdere lagen die met spelden aan elkaar vast zitten.
- De stof is zo aan elkaar vastgespeld dat de zoom aan de binnenkant van de stof terecht komt. Kijk goed welke kant van de stof je wilt dragen, ofwel wat is de buitenkant als het straks klaar is. Bij stoffen met een print is het vaak de kant met de helderste kleuren. Monochrome stoffen hebben niet altijd een duidelijke voor- of achterkant.
- Plaats de spelden loodrecht op de toekomstige zoom. Je kunt over recht geplaatste spelden heen naaien en deze later verwijderen zonder schade aan de stof, de machine of aan de spelden zelf. Het is echter veiliger om een speld te verwijderen als je er bijna bent met je zoom. Een speld kan breken en je naald kan er stomp van worden als het fout gaat. Naai sowieso nooit over de kop van een speld heen.
- Bekijk je stof. Een zoom kun je overal maken, maar sommige stoffen zijn op een bepaalde manier geweven dat het mooier is om een zoom te maken die parallel loopt aan het weefpatroon van de stof. Als je stof een patroon heeft, zorg dan ook dat het patroon in de goede richting loopt, dat bloemen- of dierenprints niet op zijn kop staan en dat bijvoorbeeld strepen de kant op lopen die je wilt.
11
Naar een ander deel van de stof bewegen. Gebruik het handwiel bovenop rechts om de naald in de hoogste stand te zetten voordat je begint met zomen. Doe dit weer als je klaar bent met je zoom. Nu kun je de stof verplaatsen.
- Als de naald niet in de hoogste stand staat, kan het zijn dat de draad niet meebeweegt als je eraan trekt.
- Zoek de lijnen op je naaimachine die de zoomlengte aangeven. Dit is de “normale” ruimte tussen het uiteinde van de stof en de zoom. Over het algemeen gebruik je de lijn die 1,5 cm of 1,3 cm aangeeft. Gebruik de meetlijnen aan weerszijde van de naald. Meestal staan ze gemarkeerd op de naaldplaat. Is dit niet het geval, dan kun je ze zelf maken met tape.
Op de plek waar je de hoek om wilt stikken, laat je de naald tot zijn laagste punt in de stof zakken. Je kunt hiervoor het handwiel gebruiken. Haal de persvoet omhoog, terwijl je de naald in de stof laat steken. Draai de stof, terwijl de naald erin zit. Laat de persvoet weer zakken. Je stof ligt nu in de goede richting om verder te zomen.^[4]XBron
Als je een reeks proefzomen geprobeerd hebt en je voelt je zeker over de basics, probeer dan bijvoorbeeld een kussen, kussenhoes of een stoffen tas te naaien.
Advertentie

Tips

Slechte kwaliteit naalden kunnen problemen veroorzaken. Oude of slechte kwaliteit garen veroorzaakt zeker weten een probleem. Je garenkeuze is afhankelijk van het soort materiaal en het gewicht van het materiaal. Een standaard katoenen draad met een polyester kern is het beste voor projecten met een gemiddeld gewicht. Katoenen draad hoort behandeld te zijn om het sterker te maken. De draad kan anders breken onder de hoge snelheid van de machine. Gebruik stoffeerdersgaren voor zwaarder textiel zoals gevoerde stoffen, leer en stof met een vinylen laag.
Neem de tijd om de verschillende soorten steken op jouw machine uit te proberen. Dit is vooral van belang als je knoopsgaten of andere bijzondere stiksels wilt maken. Geen zorgen als jouw apparaat niet veel bijzondere steken heeft. Je kunt een heleboel doen met een rechte steek of een rechte steek gecombineerd met een zigzag (zigzag is trouwens niet zo moeilijk als het klinkt. Enkel instellen en de machine het werk laten doen).
Het heeft oefening nodig om tegelijkertijd het voetpedaal te bedienen, de stof onder de naald door te sturen en een goede snelheid aan te houden. Zelfs de beste kleermakers maken eerst een proeflapje.
In de handleiding gebruikten we contrasterende rode draad zodat goed te zien is, wat we doen. Normaal gesproken heeft het garen dezelfde kleur als de stof. Tenzij je het expres eruit wilt laten springen natuurlijk.
Als je nog onzeker bent, geen handleiding hebt of jouw naaimachine ziet er totaal anders uit, vraag dan hulp aan iemand die je kent die naait. Je kunt ook een naaiwinkel of stoffenzaak zoeken bij jou in de buurt. Misschien bieden ze wel gratis of betaald naailes aan. En wie weet; als je het vriendelijk vraagt, helpen ze je misschien wel kosteloos met de basics. Als ze dat doen, help hen dan terug door er een aankoop te doen.
Bekijk je steken. Normaal gesproken maken de twee draden lussen tussen de twee stukken stof. Als de plek waar de draden kruisen zichtbaar is aan de boven- of onderkant van de stof, moet je wellicht de draadspanning aanpassen.
Soms is de draadspanning goed en moet je je naald vervangen. Vervang je naald na het naaien van een hoeveelheid kleding voor twee outfits. Lakenstof heeft een andere naald nodig dan bijvoorbeeld gebreide textiel. Denim heeft een stevige naald nodig, linnen een fijne. Het type stof dat je gebruikt bepaald het soort naald dat je nodig hebt.

Advertentie

Waarschuwingen

Houd je vingers weg van de naald. Doe de draad in de machine als deze uit staat en houd je vingers er niet onder tijdens het naaien.
Forceer de machine niet. Als de naald niet door de stof wil, dan is de laag misschien te dik.
Naai niet over spelden heen. De zoom wordt er minder sterk van en de naald kan breken.

Advertentie

Benodigdheden

Naaimachine
Extra naalden. Kies de juiste voor elk type stof
Spelden, een speldenkussen of een magneet om te voorkomen dat ze zoekraken
Stof
Een stevige tafel, blad of werkoppervlak
Garen
Spoeltjes die in jouw naaimachine passen
Tornmesje ( waarschijnlijk niet nodig voor het oefenen, maar onontbeerlijk voor naaiwerk)
Stofschaar