De draadspanning op een naaimachine aanpassen

Pdf downloaden

Pdf downloaden

In dit artikel:

Je machine leren kennen

Controleren of spanning het probleem is

De spanning aanpassen

Tips en waarschuwingen

Gerelateerde artikelen

Bronnen

De juiste draadspanning op je naaimachine is cruciaal, omdat dit garandeert dat je stiksels constant zijn en er aan beide zijden hetzelfde uitzien. Maar hoe belangrijk de juiste spanning ook is, zelfs bedreven naaisters raken angstvallig de spanningsregelaars van hun naaimachines niet aan. Het aanpassen van de spanning op een naaimachine is moeilijk, maar heb je echter eenmaal een paar basisbegrippen door, dan is er eigenlijk niets mysterieus aan het instellen en aanpassen van draadspanning op je naaimachine, ongeacht het merk of model.

Stappen

Deel 1

Deel 1 van 3:

Je machine leren kennen

Pdf downloaden

1. 
   1
   Zoek de draadgeleiders. De draadgeleiders zijn de metalen hulpstukjes die helpen bij het regelen van de spanning. Dit zijn verschillende ringen waar je de draad doorhaalt voordat je deze in de naald steekt. Ze voorkomen dat de draad in de knoop raakt en verdelen de spanning gelijkmatig tussen het spoeltje en de stof.
2. 
   2
   Zoek de spanningsschijven en regelaar. De spanningsschijven en spanningsregelaar vormen samen de spanningseenheid. De spanningsschijven knijpen de draad terwijl die tussen hen doorloopt, terwijl de spanningsregelaar de hoeveelheid druk op de schijven regelt. De spanningsregelaar werkt eenvoudig: wanneer ingesteld op een hoger nummer (met de klok mee), worden de schijven dichterbij elkaar geplaatst en wordt de druk verhoogt. Ingesteld op een lager nummer (tegen de klok in), worden de schijven uit elkaar geschoven, en neemt de druk af.

   • Op oudere machines zijn er slechts twee spanningsschijven, bestuurd door een schroef of knop. Op nieuwere modellen zijn er drie schijven bestuurd door een draaiknop of toetsen aan de voorkant van de machine.
   • Tenzij je een nieuwere machine hebt die automatische de bovenspanning instelt, zal een dikker draad de druk vergroten zonder het wiel opnieuw in te stellen, en zal de bovendraad minder snel stromen.
3. 
   3
   Zoek de spoel. De platte veer van de garenpen oefent druk uit op de draad als dit uit de spoelhouder komt. Het kan zijn dat de draad van bovenaf stroomt (er is geen spoelhouder), of van onderaf (vanuit een spoelcompartiment onder de naald). De hoeveelheid druk op de spoel wordt geregeld door een kleine schroef aan de achterkant van de veer.

   • Zowel de veer als de schroef zijn gemakkelijk te vinden wanneer de machine een aparte spoelbehuizing heeft. Wanneer de machine een 'drop-in'-spoel heeft met een spoelhuis, dan kan het vinden van de spanningsschroef lastiger zijn, maar met een beetje zoeken zal je zien dat hij er is.
   • In beide gevallen vergroot je de weerstand door met een kleine schroevendraaier de schroef met de klok mee te draaien (naar een hoger nummer) of tegen de klok in (naar een lager nummer). Draai de schroef in kleine stappen en nooit meer dan een kwartslag tussen elke keer testen.
4. 
   4
   Begrijp de draadspanning. Draadspanning is wat de spanning op de steken aan de onder- en bovenkant in balans houdt. Met andere woorden, dit is waardoor de steken aan de voor- en achterkant er hetzelfde uit laat zien. Zowel de spanning aan de bovenkant als die van de onderkant moeten samenwerken om een consistent stiksel te creëren. Zijn de steken aan de boven- en onderkant ongelijk, dan kan dit het gevolg zijn van spanning die afwijkt van de boven- en onderkant.

   • De meeste huishoudelijke naaimachines hebben een 'lockstitch'-systeem. Dit betekent dat een bovendraad en een onderdraad samenbinden. Wanneer ze niet goed samenbinden, dan kan er een probleem zijn met de spanning.
   Advertentie

Deel 2

Deel 2 van 3:

Controleren of spanning het probleem is

Pdf downloaden

1. 
   1
   Naai een testlapje. Met behulp van een klein stukje stof naai je enkele naden over het midden van het lapje. Observeer de boven- en onderkant van de naden, desnoods met behulp van een vergrootglas.

   • Vergeet niet dat je wil dat je naden er aan beide zijden van je stof gelijk uitzien. Als de draad zo strak is dat de stof eromheen gaat opbollen, of als de stiksels los zitten en uit elkaar te vallen, dan heb je wellicht een probleem met de spanning.
   • Als je naden er perfect uitzien en je naaimachine naait verder uitstekend, raak de spanningsknoppen dan niet aan!
2. 
   2
   Stel vast wat het probleem is. Je hebt als proef een of twee naden genaaid en je hebt de naden geïnspecteerd. De draden van een perfecte steek zullen halverwege de twee lagen stof in elkaar zijn gehaakt, zonder lussen aan de boven- of onderkant van de naad of plooien in de stof.

   • Een gemakkelijke manier om na te denken over de draadbalans is touwtrekken. Je hebt de bovendraad en de spoeldraad die beide aan een kant trekken. Als ze beide even sterk trekken, zal de naad gelijk en consistent zijn. Als één kant te veel trekt, zal de draad aan de andere kant te zien zijn.
   • Als de spoeldraad te zien is aan de bovenkant van de naad en de bovendraad is recht, dan is de bovenspanning te strak. Als de bovendraad aan de onderkant van de naad te zien is en de onderdraad is recht, dan is de bovenspanning te los.
3. 
   3
   Inspecteer je machine. Er zijn meerdere oorzaken die problemen kunnen veroorzaken met je naaimachine die niets met de draadspanning te maken hebben. Controleer deze mogelijke oorzaken voor je iets verandert aan de spanning.

   • Onjuist ingeregen naaimachine: Loopt al het garen langs de draadgeleiders? Kan het garen vrijelijk van de spoel wikkelen of blijft het haken? Is het spoeltje correct geplaatst?
   • Een machine die gereinigd dient te worden: de draadeinden kunnen vast komen te zitten tussen de spanningsschijven, rond het spoelhuis en onder de naaldplaat. Dit kan leiden tot meer weerstand en de draaddoorvoer hinderen. Controleer al deze onderdelen om zeker te weten dat ze schoon zijn.
   • Beschadigde machineonderdelen: gebogen naalden en spoelen, evenals ruwe en beschadigde oppervlakken op de naaldogen, draadgeleiders, spanningsschijven, persvoethevel, naaldplaat, persvoet, spoelhuis, of het spoelgebied kunnen allemaal problemen veroorzaken. Onderwerp je machine aan een algemene inspectie en vergeet niet dat zelfs de kleinste schade de draadspanning kan verstoren.
4. 
   4
   Besteed aandacht aan je naalden, garen en stoffen. Garen van een andere dikte bovenop en in de spoel kunnen je basisspanning wijzigen. Een naald die te groot of te klein is kan ook zorgen voor een onbalans in je steken. Als je plooien krijgt bij lichtgewicht stof, verkort de lengte van de steek dan eens tot 1,75 mm. Al deze kleine details kunnen grote je project volledig verprutsen, dus zorg ervoor dat je op de details let bij het klaarmaken van je machine voor een project.

   • Nylondraad is geschikt voor alle doeleinden, en het is een goede keuze voor de meeste naaiprojecten. Wollen draad aan de andere kant, is zeer dik en als je het gaat gebruiken, zal je de spanning moeten aanpassen.
   • Veel gebruikte zware stoffen zijn doek en jute, terwijl gangbare stoffen als katoen en polyester een standaardgewicht hebben. Als je zware stoffen afwisselt met lichtere stoffen, dan moet je de spanning wijzigen om de steken gelijkmatig te houden.
   • Naalden zijn er in verschillende maten en voor verschillende doeleinden. Er zijn dikkere naalden voor spijkerstof die niet breken en dunne naalden die dunne, delicate stoffen niet beschadigen. Bij het kopen van naalden kun je iemand in de winkel vragen welke de beste optie is voor je stof.
   Advertentie

Deel 3

Deel 3 van 3:

De spanning aanpassen

Pdf downloaden

1. 
   1
   Zoek de regelknop voor de draadspanning. Deze zal zich op elke machine op een andere plek bevinden, dus als je niet zeker weet welke knop het is, raadpleeg dan de handleiding van je naaimachine. Als je geen handleiding hebt, dan is het de knop met getallen erop die het type steek of de steeklengte niet wijzigt.
2. 
   2
   Pas de bovenspanning aan als het garen te los zit. Om de bovenspanning te verhogen als het garen te los zit, draai de knop dan zodat de aantallen toenemen. Probeer ½ tot 1 nummer lager en test de steken op een stuk reststof. Ga hiermee door totdat het gelijkmatig is aan beide zijden en je de onderdraad niet langer aan de bovenkant ziet.

   • Ben je niet in staat om het naaiwerk volledig gelijk te krijgen, ga dan verder met het aanpassen van de spoelspanning.
3. 
   3
   Pas de bovenspanning aan als het garen te strak zit. Om de bovenspanning te verminderen als het te strak zit, draai je de knop zodat de nummers afnemen. Probeer ½ tot 1 nummer lager en test een aantal steken met een lapje reststof. Ga hiermee door totdat het gelijkmatig is aan beide zijden en je de onderdraad niet langer aan de bovenkant ziet.

   • Ben je niet in staat om het naaiwerk volledig gelijk te krijgen, ga dan verder met het aanpassen van de spoelspanning.
4. 
   4
   Pas de spoelspanning aan. Je moet altijd eerst proberen om de bovenspanning aan te passen, omdat het niet nodig zou moeten zijn om de spoelspanning aan te passen, tenzij je een zwaarder of lichter garen gebruikt dan normaal. Als je dat hebt gedaan en nog steeds de onderdraad moet aanpassen, zoek dan het spoeltje in ofwel de bovenlader met het spoeltje (waarbij er geen spoelhuis is), of onderlader met een spoelhuis.

   • Is er een spoelhuis, dan kun je de spanning op een gemakkelijke manier testen, door de draad vast te pakken die uit het spoelhuis komt. Als het spoeltje helemaal niet afwikkelt, is de draadspanning te strak en moet die losser worden gemaakt. Als garen afwikkelt zonder enige inspanning, dan is de spanning te los en moet je die strakker maken. Houd de draad vast en laat die een paar centimeter zakken. Wanneer dat gebeurt is je draadspanning perfect.
   • Gebruik een kleine schroevendraaier en draai de schroef aan de zijkant van het spoelhuisje een kwartslag. Draai de schroef naar rechts om de spanning te verhogen en naar links om deze te verlagen. Test de spanning weer. Herhaal dit totdat de draad slechts een paar centimeter zakt.
   • Op dezelfde manier (in het geval van een bovenlader), gebruik je een schroevendraaier en draai je de schroef een kwartslag, en test je de spanning na elke aanpassing met een lapje reststof. Onthoud hierbij eveneens dat 'naar rechts strakker en naar links losser' is.
5. 
   5
   Test de spanning totdat die klopt. Blijf testen met lapjes stof totdat de spanning klopt en de steken aan beide zijden gelijk zijn. Zodra je tevreden bent met de spanning, kun je de voorbereiding afronden, en je project starten!
   TIP VAN EEN DESKUNDIGE

   

   Daniela Gutierrez-Diaz

   Kledingontwerper

   Daniela Gutierrez-Diaz is professioneel patroon- en kledingontwerper bij DGpatterns in Vancouver, Canada. Ze bedenkt moderne en unieke silhouetten die geschikt zijn voor een druk dagelijks leven. Haar blog On the Cutting Floor heeft naaitips en pdf-bestanden met naaipatronen voor verschillende projecten en ontwerpen.

   

   Daniela Gutierrez-Diaz
   Kledingontwerper

   Onze expert is het eens: Door teststeken op een stuk stof te naaien, kun je zien hoe de spanning eruit ziet. Op die manier weet je of je aanpassingen moet maken voordat je je project start.

   Advertentie

Tips

• Onthoud bij het beginnen met een naad om draadeinden naar de achterkant van de machine te trekken en weg van het naaldgebied, want anders kan er een kluwen ontstaan. Dit is een nog zo'n veel voorkomende en frustrerende gebeurtenis bij beginners.
• Wanneer je de spanning test met een naad, kies dan een andere kleur garen als bovendraad en het spoeltje. Zorg ervoor dat de draad contrasteert met de stof. Hierdoor wordt alles veel gemakkelijker om te zien en worden je aanpassingen nauwkeuriger. Vergeet niet om weer de juiste kleur draad te gebruiken voordat je begint met je project.
• Het is een goed idee om een draadspanning-logboek voor je naaimachine bij te houden. Houd een schrift bij met de nummers voor welke draadspanningen werken met bepaalde stoffen, garen en naalden. Noteer het merk, type en de grootte. Hierdoor zijn dergelijke aanpassingen in de toekomst veel eenvoudiger om te maken.
• Onthoud om altijd de bovenspanning eerst aan de passen. In 90% van de problemen met de draadspanning, is het alleen maar de bovenspanning die moet worden aangepast.

Advertentie