De middeleeuwen danken hun naam ("middel-eeuwen", tussentijd) aan het feit dat men deze periode tijdens de renaissance als een tussenperiode beschouwde. Met middeleeuwen wordt de periode tussen oudheid en nieuwe tijd aangeduid in de geschiedenis van Europa. Gewoonlijk laat men de middeleeuwen rond 300 na Christus beginnen. Ten aanzien van het einde van de middeleeuwen bestaat grotere consensus. De meeste historici laten de nieuwe tijd kort voor 1500 beginnen. De middeleeuwse maatschappij en beschaving zijn ontstaan uit drie duidelijk te onderscheiden bronnen: de Grieks-Romeinse beschaving, het christelijk geloof, die op het grondgebied van het Romeinse Rijk ontstonden of verder ontwikkelden en Germaanse tradities, die door later het Rijk binnenvallende volkeren zijn meegebracht. Daarnaast hebben ook de Kelten invloed gehad op de middeleeuwse cultuur, maar het is vaak moeilijk deze aan te tonen. Deze invloeden kunnen zich op allerlei terreinen uiten: in landbouwmethoden, rechtsgewoonten of bijgeloof. De middeleeuwen kunnen onderverdeeld worden in drie periodes, te weten de vroege, de hoge en de late middeleeuwen.
De goddelijke komedie (La Divina Commedia) is een epos van de FlorentijnsedichterDante Alighieri, geschreven in de eerste helft van de 14e eeuw. Het behoort tot de erkende meesterwerken van de wereldliteratuur en tot de grootste culturele prestaties van de Middeleeuwen.
Dante beschrijft in de Komedie zijn fictieve reis door het hiernamaals: hel, louteringsberg en hemel. Hij is zowel auctor (auteur) als actor (acteur) in zijn eigen gedicht, dat lange tijd Il Dante genoemd werd.
Aanvankelijk noemde Dante zijn magnum opus simpelweg Mijn komedie; het was Boccaccio die het in 1360 zijn huidige eretitel gaf. In de Middeleeuwen was een komedie een werk dat goed afloopt, in tegenstelling tot een tragedie; het woord wordt hier niet gebruikt omdat het werk humoristisch zou zijn.
Het Boek van Kells werd geschreven door Keltischemonniken rond het jaar 800 en geldt als een meesterwerk van de westerse kalligrafie in insulaire stijl. De teksten van de evangeliën zijn grotendeels overgeschreven van de Vulgaat, hoewel het ook een aantal passages bevat van eerdere versies van de Bijbel, de Vetus Latina. De ongeëvenaarde rijkelijke versiering bestrijkt onder meer tien paginagrote afbeeldingen en pagina's met levendige hoofdletters met tussen de regels door kleine miniaturen.
Het manuscript bevat 340 folia en is sinds 1953 gebonden in vier delen. De naam van het manuscript komt van de Ierse Abdij van Kells, waar het manuscript eeuwenlang bewaard werd.